Onder het Franse bewind werden onze dorpen ondergebracht bij het “Departement de la Dyle”. Glabbeek werd het 12de kanton van dit departement ingevolge les arrêts du 14 fructidor an III et du 27 frimaire
In november 1798 hadden er regelmatig schermutselingen plaats tussen Boerenkrijgers en Franse troepen. In het aanpalende Meensel-Kiezegem viel op 27 november 1798 een 500-tal Boerenkrijgers uit Diest een Frans detachement aan, dat in Kapellen ingekwartierd was. Jean Baptist Housse schreef hierover: “Item, den eersten December hebben de Boeren met de Franschen gevoghten tot Capellen, 4 uuren van Loven aan de kanten van Winghe, in welcke acktie de Franschen in de sestigh man verloren hebben waaronder eenen luytenant was. Sanderendaags den tweede dito moest al het volck dat nogh in Loven lag naar Capelle vertrecken, den selven morgent synder jagers te peert in Loven gecommen, sy waeren nauwelijckx in de caserne of sy cregen order naer Capelle te vertrecken. De twee Franschmans die bij mij gebilleteert waeren vertelde mij smiddags datter 17 van hun compagnie naar Capelle gegaen waeren en niet eenen terug gecomen is."
Een gedenkplaat ter hoogte van het midden van de noordelijke dwarsbeuk van deze kerk herinnert aan dit feit. De plaat, in brons, toont een Boerenkrijger met opgeheven hoofd. In de rechterhand houdt hij de loop vast van het geweer, dat rust naast zijn rechtervoet. De vlakke linkerhand houdt hij op het hart. Een kruis is op de rechterborst afgebeeld. Achter de linkerzijde van de gordel steekt een pistool. Met beide voeten vertrapt hij de Republikeinse vlag, waarvan de vlaggenstok is gebroken. Links uit een eikenboom komt een kleine engel gevlogen met een lauwerkrans in de linkerhand; de opgeheven rechterarm wijst met de geopende hand naar de hemel. Rechts achter hem staat een huisgevel met een strooien dak, waarop staat : “ Ter herinnering van den Boerenkrijg. Opgericht den 18 september 1898”. Onder de plaat staat “Voor God Heerd en Vaderland”, en daaronder “ Capellen 3 december 1798”.