Op deze plaats stond vroeger het “hof van Bunsbeek“. Het was reeds in 1202 bezit van de abdij van Heylissem, die het gekregen had van Wouter van Bunsbeek. In 1225 schonk ridder Gerard van Bunsbeek de abdij nog 10 bunder feodaal goed. Hieruit is het hof ontstaan. In 1245 is er sprake van een “Curia monachorum“.
In een akte uit 1255 tekent als getuige : Michael, hofmeester van Bunsbeek, priester en kanunnik, en in 1316 vinden we Henricus, hofmeester van Bunsbeek.
Later werd het hof verhuurd aan vrije pachters, van wie enkelen met name bekend zijn, o.a. Jan Immens, die het huurde voor 9 jaar. Een schets van landmeter J. Anciaux uit 1742 toont ons kerk en hoeve. In 1774 omvatte het hof nog 63,5 bunders of +/- 82,5 ha. Op “7 Prairial an VI “ (26 mei 1798) werd de hoeve met 46 bunders en 3 dagmalen + 50 roeden of +/- 60 ha verkocht aan René Ensèbe Leguem Bigotiére uit Mortagne voor 512.000 pond.
Vinckenbosch, een industrieel uit Tienen, kocht het goed tussen 1869 en 1880. Hij brak de hoeve af en bouwde meer naar het westen een kasteel met hoektorens. Het raakte later sterk begroeid met Japanse wijngaard.Er werd een park aangelegd in Engelse stijl. De boerderijgebouwen werden later dichter bij de kerk heropgebouwd.
Theo Henderiks, afkomstig uit Weert (Nederland), maar reeds vóór 1914 in België woonachtig, kocht het kasteel met park, wat bos en weiden omstreeks 1935, na de dood van Albert Vinckenbosch. Spijtig genoeg brak hij het kasteel af en bouwde rond 1937 op dezelfde grondvesten een grote villa, zoals ze er nu nog staat.
In het park staan verscheidene grote paardenkastanjes en mooie coniferen, o.a. een zilverspar (Picea pungens Glauca).
Bron:
- venster op Glabbeek
- Monografie Glabbeek